Slavernij en geneeskunde: lepra in 18e eeuws Suriname

Binnenkort kunnen we vieren dat het 150 jaar geleden is dat de slavernij in Nederlandse gebiedsdelen werd afgeschaft. Pas 150 jaar geleden moet ik zeggen, want Nederland liep decennia achter bij andere Europese landen. Ter vergelijking: op 1 januari 1863 vaardigde de Amerikaanse president Abraham Lincoln de Emancipation Proclamation uit, waarbij de slaven in de zuidelijke staten van de Confederacy (waarmee de noordelijke staten van de USA in een bloedige burgeroorlog waren verwikkeld) bevrijd werden.

Een half jaar later, op 1 juli 1863, werden ook de slaven in Suriname en op de Nederlandse Antillen door de Nederlandse regering bevrijd.

 

 

De slavernij heeft uiteraard zijn erfenis nagelaten op de Caribische maatschappijen, tot vandaag de dag toe. Ook de gezondheidszorg heeft met die erfenis te maken. In een net gepubliceerde artikel in Social History of Medicine laat ik aan de hand van lepra zien hoe niet alleen de medische praktijk, maar ook de medische kennis zelf in het 18e eeuwse Suriname letterlijk werd gekleurd door de slavernij en de angst voor de eigen slaven.

 

 

 

 

Boekpresentatie Stephen Snelders Vrijbuiters van de heelkunde

Datum: Dinsdag 29 mei 2012
Tijd: wordt nog bekend gemaakt
Locatie: Foyer, Academiegebouw Universiteit Utrecht, Domplein 29
Zonder opgave vooraf toegankelijk

Vrijbuiters van de heelkunde. Op zoek naar medische kennis in de tropen, 1600 -1800
Uitgeverij Atlas
ISBN: 9789045019987 

Over het boek

Wormen, dysenterie, geslachtsziekten, koortsen. In de zeventiende en achttiende eeuw kwelden zulke aandoeningen de Europeanen in dienst van de Nederlandse wic. Toch wisten genoeg kooplieden en kapers, scheepslui en soldaten zich in de tropen in leven te houden. Zo vestigden ze een handelsrijk dat zich in ‘de West’ uitstrekte van West-Afrika tot in Zuid-Amerika.

Zoals de boekaniers en zeerovers uit die tijd op jacht waren naar goud en zilver, zo wilden sommige avonturiers alles weten over ziekte en behandeling. Onder hen waren chirurgijns en artsen, maar ook huursoldaten en handelaren. Ze vergaarden medische kennis onder de inheemse bevolking, van slaven, in oorlogsomstandigheden en tussen kannibalen.

Historicus Stephen Snelders beschrijft hoe de ontwikkeling van een geneeskunde in de tropen niet plaatsvond in studeerkamers of aan universiteiten, maar onlosmakelijk verbonden was met de mentaliteit van de avonturier.

LSD en de tovenaarsleerlingen

Lezing in De Balie, 12 april 2012, ter inleiding op de documentaire The Substance: Albert Hofmann’s LSD

 

 

LSD is een van de beroemdste en beruchtste drugs uit onze recente geschiedenis. Het is paradoxaal genoeg ook een van de meest onbekende wat betreft zijn werkelijke effecten, gevaren en mogelijkheden.

LSD, zo stel ik hier, ontkracht het idee of liever gezegd de mythe dat wij in een maatschappij leven waarvan rationele uitwisseling van kennis en daarmee gepaard toename van valide kennis de basis vormt. Mensen hebben tal van uiteenlopende en hoofdzakelijk vage associaties als het woord LSD valt; met de jaren zestig en hippies, met psychotisch wordende jongeren die uit het raam springen of bomen gaan opeten of met mystieke wijsheden en kaleidoscopische kleuren. Zoals zo vaak met onze associaties zijn ze allemaal wel ergens op terug te leiden, al is het meestal op sensatieverhalen uit de krant of andere publieksmedia. Maar kennis over de juiste omgang met de gevaren van LSD, en over de mogelijkheden van het gebruik van de drug, die is niet algemeen: ook niet onder diegenen die door nieuwsgierigheid gedreven er eens kennis mee zouden willen maken.

 

 

 

 

Het is de verdienste van de film The Substance dat op basis van historisch beeldmateriaal en gesprekken met participanten iets van de geschiedenis van LSD en van de gevaren en mogelijkheden van de drug aan een breder publiek worden getoond – met name uit de eerste dertig jaar na de ontdekking in 1943 door de Zwitserse chemicus Albert Hofmann. En vooral uit de jaren zestig.

Paul McCartney, zelf eens een overtuigd gebruiker van LSD als middel om een beter en gelukkiger mens te worden, zei ooit dat hij het vreemd vond dat in zijn herinnering de jaren zestig al geweest waren. Ze waren zo avantgardistisch, zo een stap vooruit, dat ze in zijn  beleving nog in de toekomst moesten plaatsvinden. Nu moeten we die jaren zestig vooral niet idealiseren en liever ontmythologiseren, maar deze film toont een glimp van de ervaringen waarop de uitspraken van de Beatle gebaseerd waren. Stel je na het bekijken van de film eens een alternatieve ontwikkeling van de geschiedenis voor. Een alternatief universum waarin de droom bewaarheid is geworden, die in de film wordt uitgesproken door Harvardpsycholoog later LSD-goeroe later misdadiger Timothy Leary. Leary zegt, en het beeld ervan zal ergens tussen 1962 en 1965 zijn opgenomen: ‘wij verwachten dat in de komende vijf tot tien jaar twintig tot dertig miljoen Amerikanen op regelmatige basis LSD zullen gebruiken voor hun spirituele groei en psychologische ontwikkeling.’

In plaats van een Amerika gefocust op materiële rijkdommen, conformistisch en oorlogszuchtig, krijgen we een ander Amerika: een hippieparadijs waarin mensen zich omringen met heilige voorwerpen, in harmonie leven met de natuur en zich bevrijd hebben van seksuele jaloezie. Althans in de verwachting van Timothy Leary en van velen uit die tijd met hem.

Er zijn tal van redenen waarom we sceptisch tegenover het tot stand komen van dit hippieparadijs moeten staan en een aantal van die redenen komt ook weer in de film terug. De belangrijkste is misschien dezelfde reden waarom LSD in de eerste plaats populair werd onder de jongeren van de jaren zestig: de democratisering van het middel.

Want wat uitzonderlijk was aan LSD waren niet de effecten van het middel zelf: er zijn vele andere middelen die dezelfde resultaten opleveren. Een daarvan wordt in de film getoond: de magische paddenstoelen waarmee de genezers van de Mazateken in Mexico sinds tenminste de Spaanse verovering hebben gewerkt. In de Verenigde Staten zelf bestond onder de indianen op de reservaten sinds hun opsluiting daar aan het einde van de negentiende eeuw een cultus waarin de peyote-cactus werd gebruikt: een religie waarin de indianen niet werden toegesproken door een priester van Jezus, maar zelf met Hem spraken. En het psychoactieve ingrediënt uit de peyote, verantwoordelijk voor de visioenen en hallucinaties, was al in 1919 onder  de naam mescaline in een Duits laboratorium vervaardigd en verspreid onder intellectuelen, kunstenaars en psychiaters van Europa, een kwart eeuw voor LSD.

Het gebruik van deze middelen werd echter beperkt gehouden tot kleine selecte groepen. Met LSD gebeurde er in de jaren zestig iets geheel anders, en Leary was hier (tot afgrijzen van de ontdekker Hofmann en een oudere generatie intellectuelen en gebruikers, waaronder beroemde schrijvers als Aldous Huxley en Ernst Jünger) mede verantwoordelijk voor. Hij had een ‘democratische visie’: als echte Amerikaan kunnen we haast zeggen vond hij dat LSD en haar geneugten en voordelen een middel voor de massa’s moest zijn. En die massa’s werden gevonden in de babyboomgeneratie die na de oorlog was geboren en de restricties en conformisme van hun ouders zat was.

 

 

Daarmee was ook de weg naar commercialisering geopend: nog niet eens zozeer van het middel zelf, maar van LSD als symbolische focus van jeugdrevolte en als bron voor de angst- en sensatieverhalen eromheen. Kijk maar in de film naar de Summer of Love van 1967 in Haight-Ashbury, een wijk in San Francisco waar duizenden jongeren naar toetrokken omdat ze uit de media hadden begrepen dat het daar ging gebeuren. Met alle gevolgen van dien.

LSD, zo maakt de film duidelijk, is iets dat je uit je dagelijks bewustzijn naar iets groters en alomvattender, of in ieder geval iets Anders kan trekken: maar de geschiedenis van LSD laat ook zien hoe het middel juist in het gewone werd getrokken. Niet het hippieparadijs waar Leary op hoopte werd zijn toekomst en ons verleden. De werkelijke toekomst werd aangekondigd door Ronald Reagan, die als gouverneur van Californië in 1966 de drug verbood en iedereen die het hier niet mee eens was tot een dwaas verklaarde. Niet Leary, die tevergeefs zelf nog kandidaat voor het gouverneurschap werd in een poging om uit de gevangenis te blijven, werd de toekomst, maar Reagan en het crisisklimaat van de jaren tachtig, waarin gewinzucht en conformisme uiteindelijk weer aan de touwtjes zouden gaan trekken. Hetgeen de vraag oproept: wat als in de huidige crisis alle bankiers nu eens LSD in hun drankje kregen toegediend?

Menigeen heeft net als Hofmann dan ook de vraag opgeroepen of Leary de psychedelische zaak niet meer kwaad dan goed heeft gedaan. Er zijn er die echter ook Hofmann zelf te ver hebben vinden gaan. Met welke gedachteloze arrogantie hebben hij en andere blanke chemici gedacht dat hun synthetische preparaten uit het laboratorium eenzelfde rol konden spelen als de heilige planten uit duizenden jaren van menselijke geschiedenis? Waarom was zijn vriend Gordon Wasson (misschien niet helemaal toevallig een bankier) er zo verzot op te publiceren over het paddenstoelengebruik van Maria Sabina en dat zo bekend te maken aan tal van toeristen (waaronder, er is nu eenmaal geen toeval, Timothy Leary die zo met psychedelica in aanraking kwam)? Maria Sabina zou later klagen dat na Wassons bezoek de paddenstoelen niet meer tot haar spraken als vroeger.

Maria Sabina gebruikte magie. Magie is wel gedefinieerd als de wetenschap en kunde om het bewustzijn uit eigen wil te veranderen. Zo bekeken was de LSD die na de Tweede Wereldoorlog in de maatschappij werd losgelaten, eerst door het chemisch laboratorium Sandoz en vanaf de jaren zestig door underground scheikundigen, een magisch middel van de hoogste orde. We kunnen de film die nu volgt dan ook bekijken als een historische documentaire. Maar we kunnen hem ook bekijken als een remake van Fantasia, de beroemde Walt Disney-tekenfilm waarin Mickey Mouse als tovenaarsleerling de magie niet meer kan beheersen en alles in de war laat lopen. Niet voor niets heeft het gebruik van mescaline nog een rol gespeeld bij de oorsprong van de beelden die we in Fantasia zien.

 

 

The Substance staat bol met dit soort tovenaarsleerlingen: Leary, Hofmann, Wasson, Ken Kesey, de schrijver van One flew over de cuckoos nest – ook al gebaseerd op een LSD-ervaring.  Met z’n allen schiepen ze een dwazenschip, een Fools Circus, dat de antithese vormde van die andere waanzin, de Amerikaanse maatschappij van de jaren vijftig en zestig. Ze lieten een magisch middel los in de maatschappij, maar wisten zelf niet goed hoe de daarmee opgewekte krachten te beheersen. Daarmee waren ze natuurlijk niet uitzonderlijk, want in onze maatschappij wordt magie niet openlijk gebruikt maar ontkend en onderdrukt, uit onkunde en angst.

Binnen die waanzin gaat het dan ook bij de geschiedenis van LSD eigenlijk vooral om een ding: controle van de drug dus controle van de magie. De tovenaarsleerlingen in de film zijn controleurs, maar er zijn meer controleurs: politici, politie-agenten, psychiaters, verplegers, hersenonderzoekers. Controleurs die falen in hun pogingen tot controle. Het is een prachtig Fantasia, overigens zonder schurken: zelfs de illegale drugsdealer in de film meent het allemaal hartstikke goed.

Uiteindelijk is dit een film over keuzen. Ben je bereid het onbekende in te gaan met alle risico’s van dien? Of wil je juist alle risico’s uitsluiten. Vandaag de dag neigen we tot het laatste antwoord. Het is dan ook altijd mooi een film te zien, waarin mensen voor het eerste antwoord kiezen.

Historicus en publicist